Wormen zijn parasieten die op verschillende plaatsen in het lichaam van het dier kunnen leven.
Honden en katten kunnen op elke leeftijd besmet raken, ook met wormen die een risico kunnen vormen voor de mens. Dit gevaar wordt vaak onderschat.
Uw dier loopt risico als hij/zij iets eet of oplikt wat besmet is met wormeieren.
Dit kan onder andere gebeuren na grondcontact, het eten van besmette ontlasting, via het opeten van knaagdieren of via het eten van besmet rauw vlees.
Besmette dieren scheiden wormeieren uit dus zijn ook besmettelijk voor andere dieren en mensen.
Het risico op besmetting kan verminderd worden door ontworming.
Vraag ons over de mogelijkheden van ontlastingsonderzoek, ontwormingsschema en -middelen.
Om de omgevingsbesmetting met eitjes en larven te verminderen is het belangrijk om de ontlasting van uw huisdier altijd op te ruimen en op verantwoorde wijze af te voeren.
Meestal worden wormen goed verdragen door de hond en de kat, tenzij er sprake is van een zware besmetting en indien deze aanwezig is bij jonge dieren.
Er zijn echter ook enkele gevaarlijke wormen die al bij lage aantallen ernstige klachten kunnen geven, een voorbeeld hiervan is de Franse hartworm.
Een reis met uw hond of kat naar het buitenland kan een risico vormen op besmetting met andere wormsoorten.
Voor passend advies voor een bepaald gebied of land kunt u altijd bij ons informeren.
Symptomen zijn o.a. conditieverlies, lusteloosheid, gewichtsverlies, jeuk aan de anus, diarree en luchtwegproblemen.
Ernstige worminfecties bij pups of kittens geven vaak grote problemen en kunnen zelfs levensbedreigend zijn.
Kittens:
Omdat kittens via de moedermelk al een spoelworminfectie kunnen oplopen, is het belangrijk om ze op vaste tijdstippen en op jonge leeftijd op de juiste wijze tegen wormen te behandelen.
De eerste ontworming van moeder en kittens moet al 3 weken na de geboorte plaatsvinden en moet daarna elke 2 weken worden herhaald tot 2 weken na de laatste opname van de moedermelk.
Daarna maandelijks herhalen tot een leeftijd van 6 maanden.
Wanneer er niet ontwormd wordt, kan zich een massale worminfectie ontwikkelen die blijvende schade kan veroorzaken en dodelijk kan zijn.
Puppy’s:
Omdat puppy’s al in de baarmoeder voor de geboorte zijn geïnfecteerd wijkt het ontwormingsschema van pups iets af ten opzichte van dat kittens.
Dit houdt in dat pups op 2 weken na de geboorte ontwormd dienen te worden.
Daarna elke 2 weken ontwormen zolang ze bij de teef drinken tot twee weken na de laatste opname van de moedermelk.
Hierna maandelijks de pups ontwormen tot en met de leeftijd van 6 maanden.
De nieuwe eigenaar bepaald of de dieren buiten komen en prooidieren vangen/rauw vlees eten. Het ligt er ook aan hoe het zich gedraagt ten opzichte van jagen, ontlasting eten of er in rollen, sociaal zijn en in welk gebied het loopt.
Zo is het risico van besmetting dus erg persoonlijk.
Honden en katten die buitenshuis komen zullen gemiddeld 4 keer per jaar moeten worden ontwormd of gecontroleerd.
Bij dieren die het huis niet verlaten zal een ontworming van 2 keer per jaar voldoende zijn.
Dieren die veelvuldig prooidieren vangen of rauw vlees eten kan een hogere frequentie nodig zijn.
Bij deze hoge risico’s zou het zelfs kunnen zijn dat maandelijks ontwormen het beste advies is.
Het beste ontwormingsschema is voor volwassen dieren individueel verschillend.
Neemt u voor een ‘ontworming op maat’ gerust contact met ons op.
Longworm:
Slakken zijn gevaarlijk voor uw huisdier
Slakken zijn vaak besmet met de larven van de longworm.
Deze worm komt voor in het slijm van slakken, maar ook in dieren die slakken eten: zoals knaagdieren, vogels en kikkers.
Als uw dier een slak, slakkenetende dieren opeet of in aanraking komt met het slijm van slakken, kan uw dier besmet worden.
In het voorjaar tot en met de herfst is er een grote kans om slakken in uw tuin of tijdens een wandeling tegen te komen.
Ziet u veel slakken in uw tuin of tijdens een wandeling?
Let dan goed op met uw hond of kat! Voorkom dat uw dier met slakken speelt, opeet of het slijm oplikt. U kan bij ons altijd informeren naar een ‘ontworming op maat’.
Vlooien en Lintworm:
Het bijzondere aan lintwormen is dat besmetting verloopt via een tussengastheer.
Zo kunnen honden en katten zich bijvoorbeeld besmetten met bepaalde lintwormen als ze besmette prooidieren, zoals muizen of konijnen, vangen en opeten.
Er is ook een type lintworm die de vlo als tussengastheer heeft.
Als een dier vlooien heeft en deze tijdens vachtverzorging opneemt, bijvoorbeeld door het likken of bijten van een jeukend huidgebied, dan kan het dier zich met dit type lintworm besmetten.
U kunt soms de lintwormsegmentjes zien die uit de anus van uw dier komen.
Deze Lintworm segmenten lijken op rijstkorrels en kunnen nog bewegen.
Wanneer een dier vlooien blijkt te hebben of uit een met vlooien besmette omgeving komt, behandel dan niet alleen tegen vlooien maar óók tegen lintwormen.
Vaccinatie en ontworming:
Een worminfectie heeft een negatieve invloed op het immuunsysteem.
Daarom is het van belang uw dier regelmatig te ontwormen of de ontlasting op wormeieren te laten controleren. Vaccinatie spreekt het immuunsysteem aan. Als er een onderliggend probleem met het immuunsysteem van uw dier is heeft dit ook tot gevolg dat de vaccinatie minder goed en minder lang zal ‘aanslaan’.